van molenwiek
Als je goed kijkt, zie je dat een
molenwiek
krom is. Nou, eigenlijk niet gewoon krom, maar
scheluw.
Er zit een kromming in, zoals bij een kromgetrokken plank.
Dat scheluwe zit in het
hek van de wiek,
en dat is echt nodig. De
wind
drukt tegen de wieken,
en zelfs al zijn deze helemaal met het
zeil
bedekt, de molen gaat daar niet van draaien.
Want pas wanneer de wind schuin erlangs gedwongen wordt, duwt deze de wiek opzij.
Vergelijk het maar met de schoepen van een propeller, die staan ook gedraaid.
Duidelijker nog: kinderen die met een speelgoedmolentje lopen, vangen zo de wind die het molentje laat draaien.
Om het hek scheluw te krijgen worden de
hekscheden
steeds iets schuiner in de
roede
van de wiek gestoken,
de
zoomlatten
volgen die glooiing dan vanzelf. Het zeil erop en malen maar.
De zeeg wordt ook '
schoot' genoemd.
Tekst: Jean Penders (04-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders